Nederland, Den Haag, 10-2-2016. Astrid Harrewijn. Foto: Gregor Servais
Ik ben niet geschikt als opperrechter. Vermoed ik, alhoewel ik meteen de behoefte voel om dit beeld te nuanceren want ik denk dat ik een heel eind kom in zo’n openbaar sollicitatiegesprek. Ik beschik namelijk over de juiste papieren en ik houd van bier. Een beetje maar, hoor. Heel af en toe – soms – niet vaak – feitelijk bijna nooit – drink ik wel eens een biertje. Bij zeer uitzonderlijke gelegenheden drink ik er wel eens twee, maar dat komt echt zelden voor.
‘Mevrouw, de potentiele opperrechter, wilt u daarmee zeggen dat u nooit meer dan twee biertjes op een avond hebt gedronken?’
‘Nou, in de tijd dat ik bezig was om de juiste papieren te vergaren – ook wel studententijd genoemd – kan het een of twee keer zijn voorgevallen dat de twee biertjes met een factor twee zijn vermenigvuldigd. Maar dan spreken we echt over een buitengewoon zeldzame situatie.’
‘En zijn er tijdens die zeer buitengewoon zeldzame momenten onbetamelijke toestanden voorgevallen?’
‘Nee!’
‘Nooit sprake geweest van seksuele handelingen met meerdere mannen, niet noodzakelijkerwijs tegelijkertijd, en al dan niet bij volle bewustzijn?’
‘Nee! Ik was tot mijn veertigste maagd.’
STILTE
‘Mevrouw, de potentiele opperrechter, u heeft twee dochters. En die heeft u gekregen op uw eenendertigste, respectievelijk drieëndertigste.’
SHIT! Geen paniek. Niets aan de hand. Dit is het moment waarop ik heel professioneel mijn onderlip laat trillen om vervolgens in woede te ontsteken en Maria er even bij haal. Wat Maria onbevlekt kan, kan ik als potentiele opperrechter ook. En ik kan het zelfs twee keer, hartstikke onbevlekt. En daarna sla ik met veel geweld met mijn hand op tafel.
Ik hoor jullie denken: bizar goed bezig jij. Wat kan er nog misgaan?
Mijn man.
Ik acht de kans kleiner dan nihil dat mijn man met een uitgestreken smoel schuin achter mij gaat zitten, af en toe meewarige en semi-meelijwekkende blikken naar mij stuurt, en deze bullshit zonder ingrijpen aanhoort. Ik weet zeker dat hij opstaat en heel hard roept: ‘Schatje, klaar nu. Je drinkt te veel, je was al geen maagd meer toen ik met je trouwde en als je iets niet bent dan is het wel katholiek. Kom op, ga lekker mee naar huis, dan gaan we fijn Boer zoekt vrouw kijken.
Dus ook nu moet ik helaas weer concluderen, ook al scheelde het niks – dank Wim! – dat ik niet geschikt ben als opperrechter.