Ik ben een zondagskind. Duidelijk. Ik twitterde nog maar net of won al een vogelhuisje van @Libelle omdat ik de zoveelste volger was. Van de week arriveerde het vogelverblijf en vol trots liet ik het aan Allerliefste zien.
‘Zo, dus jij hebt dat met twitteren gewonnen?’ vroeg hij, en er was een licht spottende ondertoon hoorbaar.
‘Ja,’ antwoordde ik, en het leek me hoog tijd om maar meteen op te biechten dat ik mijn halve studententijd samen met een vriendinnetje al slagzinschrijvend heb doorgebracht.
Zonnebrillen, horloges, voedingswaren. Van alles en nog wat sleepten wij binnen. Ik heb serieus overwogen om er mijn beroep van te maken. Het leek me wel wat om voor je werk een weekje Van der Valk op Curuçao te winnen. Behoefte aan een verzetje, neem bij Van der Valk een bedje.Lekker reizen, met in mijn koffer gezellige prijsjes, zoals twintig gratis bikini’s, een kilo marsen, een bandenplaksetje en een gesponsorde badhanddoek.
Uiteindelijk besloot ik toch maar mijn studie af te maken, maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. En dus deed ik mee aan een schrijfwedstrijd. Die won ik, en nu ben ik de ongekroonde koningin van de chicklit.
Maar goed; het vogelhuisje. Dat moest natuurlijk een plek krijgen. De bijbehorende handleiding was duidelijk: de nestbuidel zeegras was bedoeld voor de winterkoning. Ik besloot ter plekke dat ik hieromtrent geen discriminerende maatregelen zou nemen. Elke vogel was wat mij betreft welkom. Verder moest het zodanig hangen dat er sprake was van een vrije aanvliegroute voor de vogel.
Laten wij nu net een ommuurd stadstuintje hebben. Lekker knus, maar niet bepaald Zwanenburgproof . Allerliefste, met in zijn ene hand een boormachine en in zijn andere het vogelhuisje, sleepte ik van muur naar muur. Ondertussen vroeg ik mij af welke plek een beetje aanvliegbaar was voor de winterkoning. Vier uur later en heel wat gaten verder hing het huisje.
Kortom; hoe het winnen van een prijs bijna tot een echtscheiding leidde.