Na drie weken Frans platteland ben ik weer thuis. Net voor vertrek donderde er nog even een koolmeesje uit zijn nest, maar we hebben Kees Koolmees weer teruggezet in de hoop dat hij zijn nieuwsgierigheid kan bedwingen en nog even blijft zitten.
Thuis was alles weer zoals het thuis behoort te zijn. Pauw & Witteman zijn weer vervangen door het duo Knevel & Van den Brink en in ons stadse binnentuintje bloeit de blauwe regen weelderig en begint de kamperfoelie ook al aardig zijn best te doen.
Ach ja. Het is in Frankrijk prima. Het is in Nederland prima. Zolang je humeur niet al te beroerd is, is het overal prima.
Maar toch gaat er niets boven een Franse supermarché. Wat zijn dat toch heerlijke oorden. Niet dat het assortiment nou echt veel anders is dan in Nederland, maar al wandelend door de enorme lanen met producten tref je af en toe iets nieuws aan.
Zo kan ik uren neuzen tussen de geinige zeepjes van Le Petit Marseillais, die echt heerlijk ruiken. Daarnaast hebben de Fransen altijd een goed assortiment gif. Voor elk denkbaar insect of naargeestig onkruidje hebben ze wel iets in een spuitbus.
Een ander opmerkelijk gegeven is dat het schap ontharingscrèmes buitengewoon groot is in Frankrijk. Er is echt van alles voor oksels, bovenlip, onderbenen, bovenbenen, armen. Kortom, voor alles waar haar op kan groeien. Zo trof ik een uitermate geinige Kit Crème Dépilatoire aan voor de bikinilijn. Met malletjes om leuke motieven te maken: un coeur (een hart), un ticket de métro (de overdwarse Hitlersnor) of un maillot échancré (de normale driehoek). Leuk toch? Dat heb ik nou nog nooit in de AH naast de doperwtjes van Hak zien staan.
Qua taal wordt het me gelukkig ook nog eens erg gemakkelijk gemaakt. Sinds de Belgische Carrefour alle Champions heeft overgenomen, staat de boel ook nog eens in het Nederlands op de producten. Wel zo handig, want met mijn Frans gaat het nog wel eens mis.
Zo stond ik van de week achter een man bij de kassa. Hij laadde zijn boodschappen uit en de kassière kuchte wat.
‘Bent u verkouden?’ vroeg de man.
‘Nee,’ zei de kassière, ‘dat zijn de zenuwen, dan ga ik kuchen.’
‘Dat is apart!’ zei de man.
De kassière keek de man aan en zei: ‘Ja, ja, ik en mijn zenuwen, we zijn een lekker stel.’ Waarop de man iets zei en de kassière heel hard begon te lachen.
En dat was nu precies het moment waarop ik het niet meer begreep. En zo gaat het nou altijd! Net als het grappig wordt, mis ik de clou.