Elke keer verbaas ik me er weer over hoe een weekje buitenland een mens tot verhelderende en nieuwe inzichten kan brengen. De afgelopen week zat ik ergens in de bergen te bungelen in stoeltjesliften en amechtig te hijgen in claustrofobische eitjes, omringd door mensen met helmen en bodyprotectors.
We waren vorige week met z’n zessen op vakantie. Twee mannen, moi en drie kinderen en pasten dus prima in een eitje voor zes, maar om spannende redenen gingen we niet met z’n allen naar boven, maar verkozen wij de single line. Een prachtige uitvinding voor de alleenstaande skiër die het überromantische in mij acuut wakker maakte, maar waar helaas weinig romantisch aan te ontdekken was. Wilde je met succes de single line nemen dan moest je over een zekere daadkracht beschikken en jezelf met enig geweld in het eitje proppen om die ene leeg gebleven plek optimaal te vullen. Wij vonden dat wel een goede leerschool voor onze bloedjes van kinderen maar of het uiteindelijk educatief verantwoord was, betwijfel ik.
Hoe dan ook, het alleen reizen in vreemd gezelschap naar de toppen van de bergen bracht mij tot verhelderende en nieuwe inzichten. Zo ben ik tot de conclusie gekomen dat vrijwel alleen Nederlandse kindjes beugeltjes dragen. Betekent dat nu dat Nederland een state-of-the-art land is waar het de orthodontie betreft of hebben we in Nederland te maken met een heftige vorm van zinloos beugelgeweld?
Een andere opmerkelijke conclusie is dat Duitsers in een zespersoonseitje erg aardige en vriendelijk mensen zijn. Dat verwacht je niet, maar het is wel zo. Je kunt er zomaar een ontzettend gezellig gesprek mee voeren, waarbij het wel jammer is dat ze zo hard schreeuwen, maar dat komt door die helmen.
Met Nederlanders daarentegen moet je absoluut niet in een eitje zitten. Getver, wat kunnen die snoeven zeg! Geheel per ongeluk had ik mijzelf ingevochten in een eitje vol Nederlanders. Uit de conversatie kon ik opmaken dat ze hier al vele jaren kwamen en vroeg, als alleenstaande eitjesreiziger, of zij iets wisten over een hooggelegen piste die slechts bereikbaar was via een vooroorlogse cabine die elk moment kon neerstorten.
Ik kreeg een schampere blik en de Nederlandse meneer ging er eens goed voor zitten, voor zover dat mogelijk was in het krappe eitje. Hij kwam hier al achttien jaar. Hij had hoogstpersoonlijk dit gebied ontdekt en een vlag geplant, maar het was zo jammer dat er nu ook andere Nederlanders kwamen. Het was niet meer wat het geweest was. Zijn veertienjarige dochter met helm en bodyprotector knikte heftig en ontblootte verontwaardigd haar tanden waardoor het metaal mij tegemoet glinsterde.
Ik verontschuldigde me voor het feit dat ik bestond en vroeg nogmaals naar die ene piste.
‘Wij doen die piste met enige regelmaat, maar het is alleen voor mensen die echt kunnen skiën. Hij keek mij vorsend aan en ik zag enige afkeuring in zijn blik.
Bedeesd keek ik naar buiten en deed er het zwijgen toe en verlangde plotseling heel erg naar de goede oude tijd toen de lange latten nog lang waren, de bivakmuts nog lekker kriebelde en de single line nog niet bestond.