Vorige week deed ik mee met de grote uittocht richting de bergen. Heerlijk, want dat betekent toch op zijn minst tien uur in de auto en als ik iets leuk vind dan is het wel autorijden. Er is geen beter moment om te mijmeren over het leven dan achter het stuur. En zo sloot ik, het wereldleed overpeinzend, al snel aan in de file, waarbij ik opeens tot een verbijsterende conclusie kwam.
Waar ik ook keek. Om mij heen zag ik mannen achter het stuur. Mannen die er helemaal klaar voor waren. Het casual shirt gestreken, de zonnebril op het hoofd, één arm soepeltjes op het stuur. Mannen die hun gezinnen naar de bergen gingen transporteren. De vrouwen zaten er naast. Achterstevoren op de passagiersstoel, witte bolletjes met kaas uitdelend, hysterisch klappend in de handen en ‘we zijn er bijna’ zingend.
Ondertussen lag mijn Allerliefste, die overigens autorijden nog leuker vindt dan ik, tevreden te slapen. Dat doet Allerliefste altijd. We zijn de hoek nog niet om of hij ligt al te slapen. En zo mag ik het graag zien. De ideale man valt als een blok in slaap.
Maar goed, dit beeld zag ik dus niet om mij heen. En nu vraag ik mij dus af. Ben ik zo raar of zouden al die entertainende broodjesuitdelende vrouwen ook liever achter het stuur zitten?
Laat ik om te beginnen vaststellen dat ik als kind enthousiast speelde met Barbie en Ken, maar die twee reden wel de hele dag in de knalroze Barbiemobiel rond, met Barbie achter het stuur. Het zat er dus al vroeg in bij mij. Ik houd van autorijden en kan me eigenlijk niet voorstellen dat ik de enige vrouw ben. Dus waarom zitten dan al die mannen achter het stuur?
Oké, op een gegeven moment wordt er wel gewisseld. Voor een uurtje. Met het neus op het stuur blijven de dames op de linkerbaan hangen, waarbij manlief afkeurend met zijn vingers op het dashboard trommelt. Een aura van stress hangt rond de SUV. Met 110 halen ze een vrachtwagen in en slingeren gevaarlijk langs de middenberm. En dat doen ze dan bij voorkeur op die zeldzame stukken in Duitsland waar je nog onbelemmerd het gaspedaal in kunt trappen. Met roodverhitte wangen en het zweet op de bovenlip nemen ze de wegversmalling, klaarblijkelijk in de veronderstelling dat de auto breder is dan twee meter en dus niet tussen de gele strepen past.
Dit zijn dezelfde vrouwen die op maandagochtend de kinderen in de auto donderen om ze op tijd op de crèche af te leveren, met 70 door het dorp jakkeren (mag het alsjeblieft wat minder!), en het geen enkel probleem vinden om een paar voetgangers van het zebrapad te blazen, om vervolgens in volle vaart met de auto door te racen naar hun werk, terwijl manlief de trein pakt.
Dus, wat is dit? Het is 2011, dames. We hebben drie feministische golven achter ons liggen, we hebben de skinny jeans en ons rijbewijs. Doe er wat mee, zet die lulhannes van een vent met de witte kadetjes op de passagierstoel en ga eens normaal rijden.
Zo, dat moest ik even kwijt. Het zal me niet in dank afgenomen worden.