Het hockeyseizoen is weer begonnen en dochterlief mag weer buitenspelen. Vorig jaar was ik nog de helft van een duo-coach-setje, maar voor dit seizoen zat dat er niet in. De weekenden zitten vol tot december, er lopen meerdere projecten, dus ik zag geen mogelijkheid om op zaterdag langs de lijn te staan.
Op zich niet iets om trots op te zijn, vind ik. Zo’n hockeyclub wordt overeind gehouden door talloze vrijwilligers die van alles en nog wat besturen, coördineren en feestelijk in elkaar timmeren. Ik vind dat je als ouder ook wel iets mag bijdragen.
De afgelopen weken rolden er meerdere mailtjes over mijn scherm met wanhopige berichten van de lijncoördinatrice dat er nog steeds geen coach was.
En dus mailde ik een berichtje naar het team of we niet met een paar ouders dit klusje konden klaren. En dat lukte.
Een dergelijke actie is overigens niet zonder enig gevaar, want vanaf dat moment liep mijn mailbox vol. Er was een naam en dus een coach. De club wist me te vinden en dat was nou ook weer niet helemaal de bedoeling.
Kan het trouwens kloppen dat een meerderheid van de mensen die op zo’n hockeyclub rondloopt, iets managementachtigs doet? Er werden namelijk onmiddellijk lijstjes afgevinkt, zaken weggemanaged, toestanden geoutsourcet en er waren een hoop dingen die ik moest uitzetten richting team. Met name van het uitzetten van dingen, het zogenaamde dooruitzetten had ik last. Het betrof hier namelijk uit te zetten tekst met een datum in het verleden waar we in het heden weinig meer mee konden, maar daarmee was het wel afgevinkt.
Terwijl ik dit allemaal aan het verwerken was en ondertussen aan de telefoon een goed gesprek voerde met de mevrouw van de barcommissie, gevolgd door een nog beter gesprek met de materialenman, kwam er een berichtje binnen.
Een ouder van het team. Hij was dat mailpingpongen helemaal zat en liet weten dat hij terugverlangde naar de goede oude tijd toen alles nog via stencils ging.
De toon was niet echt gezellig, dat was jammer, maar hij had natuurlijk een punt.
Vroeger had elke club een Trees, een supermoeder met zeven kinderen. Elke avond, stipt zes uur zette ze het warme eten op tafel. ’s Avonds na het voorlezen en het stoppen van de sokken vertrok ze naar de club om in het bezemhok te gaan stencilen. Daarna propte ze al die stencils in haar megagrote fietstassen en ging ze de deuren langs. En dat niet alleen, ze had ook nog tijd om met iedereen een praatje te maken. Jaren later kwam je er dan achter dat ze dat stencilen helemaal niet alleen deed, maar dat de voorzitter van de club heel graag een handje hielp, daar in het bezemhok. Met terugwerkende kracht ontstond er dan alsnog heisa in de vereniging.
Dat waren nog eens tijden. Maar dat is niet meer zo, op de een of andere manier hebben we Trees met het stencilapparaat zorgvuldig geoutsourcet en weggemanaged. En het bezemhok is trouwens ook niet meer wat het geweest is. Jammer hoor, echt heel jammer.