Een paar dagen geleden ontving ik een mailtje van het Valentijn Genootschap. Een aantal schrijvers van romantische boeken heeft zich verenigd met als doelstelling het promoten van het romantische boek plus het streven om een jaarlijkse prijs voor het beste romantische boek uit te reiken. Ik vind het hartstikke goed dat ze dit doen.
Aangezien de thrillerschrijvers zich hebben verenigd, de kinderboekenauteurs elkaar ontmoeten, er bronzen potloden, zilveren veren en gouden inktpotten worden uitgedeeld is het niet zo merkwaardig dat ook de romantische schrijvers bij elkaar willen kruipen. Auteurs die twee of meer romantische boeken (nur 301, 340, 341, 342, 343, 344, 350*) op hun naam hebben staan, kunnen lid worden voor een bijdrage van € 50,00 per jaar. Zo vermeldde de mail.
Wil ik lid worden? Nee. Ondanks het feit dat ik het initiatief toejuich en een prijs van een vakjury heel belangrijk vind, heb ik toch het gevoel dat ik niet thuishoor bij het Valentijn Genootschap
Ik heb ooit, geheel per ongeluk, een schrijfwedstrijd gewonnen in een genre waarvan ik niet eens wist dat het bestond. Eerlijk gezegd was ik in de veronderstelling dat humor het basisingrediënt moest zijn. Mijn debuut kende een arrogante hoofdpersoon, stond vol met bizarre situaties en over de liefde ging het al helemaal niet. Ik won en vanaf dat moment was ik chicklitschrijfster.
Chicklit, het is een etiket waar ik niet zoveel mee kan. Ik schrijf namelijk niet over de liefde. Ik schrijf over het leven van vrouwen. Vrouwen worden verliefd, maar ze worden ook ontslagen, hebben vriendinnen met ellende, houden van hun zusje of juist niet. Zo gaat het namelijk in het leven.
Ik schrijf voor vrouwen die van lezen houden. De ene keer een spannende thriller, de andere keer een Tommy Wieringa en dan weer een heerlijke roman. Voor die vrouwen schrijf ik en ik garandeer ze een paar uur ontsnapping uit het dagelijkse leven.
Maar wil ik dan nergens bij horen? Schrijven is al zo’n eenzaam beroep. Het is toch leuk om andere auteurs te ontmoeten via het Valentijn Genootschap? Ik heb een paar dierbare vrienden die thrillers schrijven. Ik vind het heerlijk om met ze van gedachten te wisselen. Ik durf zelfs te stellen dat mijn schrijven beter is geworden door hun invloed. Ik geniet volop van de terras-sessies met Chantal van Gastel, Lisette Jonkman en Gillian King. Door Lisette al de kiplit-lunches genoemd. Het is ongelofelijk gezellig en de gesprekken zijn enorm waardevol. We zitten vier uur te praten en roepen daarna dat we snel weer moeten afspreken want er is nog zoveel niet gezegd, maar ik ben, blijf en voel me een schrijver die nergens thuishoort.
Als er al een rode draad in mijn werk is te vinden, dan is het de knipoog naar alledaagse situaties. Ik ben van mening dat lolligheid en het leven helaas niet altijd lekker samengaan, dus als je de somberheid buiten de deur wilt houden, dan zul je de humor binnen moeten laten. Godfried Bomans heeft het perfect weergegeven. Humor is overwonnen droefheid. Dat is het en meer niet. Als daar een nurcode voor bestaat, dan mag je die op mijn voorhoofd plakken.
* De nurcode is een code die aangeeft wat het onderwerp van het boek is.