De afgelopen week was er een hoop gedoe over de column van Naema Tahir waarin zij het voorstel deed om journalisten die fatsoensnormen overschrijden van het Binnenhof te weren. De suggestie van Tahir bezorgde mij nachtmerrie-achtige toestanden. We mogen namelijk nooit, maar dan ook nooit, morrelen aan de persvrijheid.
Maar goed, als we de column van Tahir nu eens ontdoen van zijn dwaasheden en naïviteit en hem terugbrengen tot de essentie, waar komen we dan uit? Volgens mij hebben we het dan over de hoge mate van hufterigheid van de Nederlander.
Afgelopen dinsdag gaf ik Nederlandse les aan een groep buitenlandse twintigers die in Amsterdam wonen en werken. Onze conversatie Nederlands gaat vaak over biertjes en vrouwen. Van de Nederlandse vrouw moeten ze overigens niets hebben. De Nederlandse vrouw lijdt aan high bone density, zoals ze het noemen. Vrij vertaald staat dat voor hoge botdichtheid, maar wat ze eigenlijk bedoelen is dat we groot en vet zijn. We eten te veel patat en onze masculiene taal met zijn harde klanken maakt het geheel er ook niet aantrekkelijker op, aldus de heren.
Ik schoot onmiddellijk in de verdediging en begon te steigeren. Groot en vet? Maar realiseerde me tegelijkertijd dat er klaarblijkelijk dingen zijn die je op een gegeven moment niet meer ziet. Omdat je er gewend aan raakt, omdat je niet beter weet. Ons straatbeeld is nu eenmaal gevuld met grote vrouwen die harde klanken slaken.
En inmiddels ben ik er ook aan gewend dat ik vreselijk onvriendelijk behandeld word als ik in een winkel kom. En vind ik het doodnormaal dat ik moet bidden en smeken om een kop koffie als ik ergens wat ga drinken. Wij Nederlanders zijn gewoon niet zo servicegericht, kunnen we ook niets aan doen.
Nederlanders vinden vriendelijkheid in de openbare ruimte onzin. Onbeschoftheid viert hoogtij en om diezelfde reden vinden we het erg grappig als Rutger een politicus op een hufterige manier in een hoek zet. Hebben we weer wat om naar te kijken op You Tube.
Het is dus helemaal geen Binnenhofprobleem. Het is gewoon onze maatschappij. We weten niet beter en vinden het normaal om schofterig met elkaar om te gaan. Totdat iemand ons erop wijst. Dan gaan we opeens steigeren.
Maar Tahir heeft wel een punt, alhoewel verdomd beroerd omschreven, en die cursisten van mij trouwens ook. Het zou fijn zijn als we eens wat minder hufterig met elkaar omgaan en ook eens wat minder gingen eten.