Ik zou nooit, maar dan ook nooit weermevrouw kunnen zijn. Om een heleboel redenen en die ga ik nu even gezellig met jullie doornemen.
Ten eerste is topografie niet mijn sterkste punt. Wisten jullie dat als de weermensen op televisie met grote armbewegingen voor die kaart staan te zwaaien, zij die kaart dan niet zien? Ze staan voor een wit scherm. Ik vind dat knap. Op een gedetailleerde kaart kan ik Tsjetsjenië al niet vinden, laat staan op een wit scherm.
Ten tweede heb ik totaal geen verstand van fronten die zich alle kanten op bewegen. Ik snap dat bij zee de lucht omhoog gaat, er zich wolken vormen die richting Hilversum drijven en boven mijn huis al het water lozen, maar op basis daarvan kan ik geen enkele landelijke voorspelling doen. Overigens kunnen de weermensen dat ook niet, maar dat terzijde.
Ten derde zou ik het vreselijk vinden als ik heel Nederland over mij heen zou krijgen. Want dat krijgen weermensen. Ze zijn niet bepaald geliefd. Neem nou Helga van Leur. Zij zei in een televisieprogramma dat het best wel meeviel met deze zomer, er waren heel veel mooie momenten geweest. Nou, dat heeft Helga geweten. Heel Nederland was collectief boos op haar. Maar ze had wel degelijk een punt. Ook al komt de regen met bakken uit de lucht, er is altijd wel een plekje in Nederland waar de zon schijnt. Al is het maar voor vijf minuten. Het genootschap van weermensen weet waar die plekjes zijn. En al die weermensen zitten daar met picknickmand en zonnebrandcrème. Terwijl wij ingewikkeld zitten te doen met regenponcho’s, genieten zij van prachtig plaatselijk weer. En dat houden ze voor ons geheim.
En dat is precies de laatste reden waarom ik geen weermevrouw kan zijn. Ik kan geen geheimen bewaren. Echt, ik vertel altijd alles onmiddellijk door.