In mijn vorige column heb ik beloofd dat ik iets uitgebreid zou toelichten, maar wat�.
O ja, ik weet het al weer. De Quizzzzzz.
Ten eerste wil ik even melden dat ik vreselijk teleurgesteld ben in mijn columnlezers. De stoomstrijkijzer is er niet uitgegaan en ik hoop dat meneer B.B te Hellevoetsluis blij is met zijn verkreukelde overhemd. Hallo, wat hebben jullie allemaal vreselijk veel vertrouwen in mij (nou ja allemaal, volgens mij heb ik maar één lezer en dat is meneer B.B te Hellevoetsluis).
Maar dan nu de quizzzzzz. Ik was helemaal niet zenuwachtig en dat kwam omdat ik van Maaike Schutten (die overigens genadeloos heeft gewonnen van Ivo Victoria) en Hedda Sanders had begrepen dat het heel gemoedelijk was en superrelaxed. En dat was het ook toen René van Delft en ik buiten de Paradetent gezellig wat zaten te drinken terwijl Merel Roze en Nelleke Noordervliet binnen elkaar in de haren vlogen. Heel geniepig dronk ik alleen maar cola en voorzag René van foute zelfgebrouwde whisky (rare drankjes hadden die mensen van Pulp & Fictie bij zich).
Vol goede moed betrad ik dan ook de arena nadat Frank Lammers mij had geïntroduceerd (waarbij het de bedoeling was dat het publiek mijn naam zou raden, maar dat gebeurde niet). René werd overigens onmiddellijk geraden, maar helaas verraadde René zichzelf door hard naar zijn oud-collega te roepen: ‘Hé, wat leuk. Jij ook hier.’ Eigenlijk had René dus ook geen fans in de zaal.
Daar zaten we dan. Treurig met z’n tweetjes aan een tafeltje in een tent, die tot de nok toe gevuld was.
En toen begon het! Aan de hand van een thema werden de vragen op ons afgevuurd. Ik had het thema eten. Dreigend kwam Frank Lammers op mij af en bulderde: ‘Het bittere wat�?’ Zijn ogen priemden door mij heen en nogmaals blafte hij: ‘Het bittere wat�?’ Ik begreep er niets van. ‘Kruid,’ schreeuwde hij het antwoord. En daar kwam alweer de volgende vraag. Dit was zo’n moment waarop ik normaal gesproken totaal verstijft om me heen ga kijken of gillend de tent uit ren. Maar dat gebeurde niet. Ik bekeek het grote hoofd van Frank Lammers eens goed en kreeg de onweerstaanbare neiging om hem eens lekker in zijn wangen te knijpen. Een neiging die ik gelukkig kon onderdrukken.
Ik begon wat schaapachtig te lachen en riep wat dingen die ik met het thema eten associeerde en kwam uiteindelijk niet veel verder dan Adriaan van Dis.
Maar ondanks dat gleed ik soepeltjes met een voorsprong van twee punten de laatste ronde in.
Er werd een lied gezongen en René en ik moesten de titels van boeken uit de tekst van het lied halen. Het leven is verrukkelijk, dat was de eerste zin van het refrein. Ah, die wist ik, maar het zweet brak me uit omdat ik opeens niet meer wist hoe ik verrukkelijk moest schrijven. Verukkellijk, verrukeleik, verroekkellijk�. Onbeschaamd tuurde ik op het blaadje van René, maar die jongen heeft een handschrift�.
Uiteindelijk moest ik de titels opnoemen die ik had opgeschreven en als René ook eentje had moest hij heel hard JA roepen. En zo werden de punten door de strenge jury geteld.
Ik riep heel trots en heel hard al mijn titels (ook van boeken die nooit zijn uitgegeven), maar naast mij was het héél stil.
Wat is er gebeurd:
A: had René geen enkel antwoord goed.
B: begreep René niet dat hij hard JA moest roepen.
C: kon hij zijn eigen handschrift niet lezen.
Het goede antwoord opsturen voor 4 september. De winnaar wordt door René van Delft beloond met zijn nieuwe boek Het wezen moet verschijnen, foute antwoorden kunnen rekenen op toezending van onderdelen van zijn kapotte koelkast.