Nog diezelfde avond belde ik Fletten. De verveling begon toe te slaan. Ik had het wel even gehad met Netflix en Videoland. Het DIY huisje – wij hebben Sam’s study – is bijna af, op het in elkaar vouwen van een stuk of honderd boeken na, en mijn granny square gehaakte deken bevindt zich in de fase van het afwerken en ook dat kwam me niet aanlokkelijk voor.
Dus ik belde Fletten.
‘Fletten wat doe jij als je de sleur niet meer weet te verdrijven, als de verveling om de hoek komt kijken, als de honden te moe zijn om nog een keer uitgelaten te worden, als je de online yoga-juf wilt vermoorden, als je…’
‘In staat bent om met je hoofd een uur lang ritmisch tegen de muur te bonken?’
‘Ja,’ schreeuwde ik. ‘Ja, dat! Wat doe jij dan?’
Het was even stil aan de andere kant van de lijn.
‘Nou, Fletten, wat doe jij dan?’
‘Dan eh… tja, hoe moet ik dat nou uitleggen?’
‘Doe maar een poging, ik heb alle tijd,’ zei ik, en zette een therapeutisch toontje op om een omgeving te creëren zodat zijn woorden zacht konden landen.
‘Het is nogal… hoe zal ik het zeggen. Het is een beetje…. gênant.’
Ik slikte even. In mijn hoofd begon het te ratelen. Wat voor gênants kan een mens doen tegen de verveling en hoe moet ik reageren als hij een emmer vol gênanterie over mij gaat uitstorten. Kijk, een therapeutisch toontje is één, daadwerkelijk de ellende aanhoren en daar een beetje adequaat op reageren is twee.
‘Nou, dat zal toch wel meevallen, Fletten,’ begon ik enthousiast, maar helemaal gerust was ik er niet op. Ik had tenslotte al een keer eerder een gênant moment met Fletten meegemaakt. Ik zou zeggen; lees mijn eerste column er nog maar eens op na. Die column heet overigens gewoon Fletten, zonder nummer 1.
‘Ach, ja, ik kan het je ook gewoon vertellen, toch? We kennen elkaar al zo lang, en niets menselijks is mij vreemd.’
En opeens drong het tot me door. Niets menselijks is mij vreemd. Dat kon maar één ding betekenen. Mijn god, dit wilde ik niet weten. Maar hoe dan? En waar dan? Ik sloeg mezelf met een vlakke hand tegen het voorhoofd; de eureka-variant van de verveling, want voor die laatste heb je een muur nodig. Opeens zag ik het volledige plaatje van Fletten en de strijd tegen de verveling voor me. Dat hele Drenthe, waar Fletten zich ergens in de bossen had verstopt, is natuurlijk vergeven van de boerderijen, maar er is nog amper een echte boer-boerderij te vinden. Het is een en al woonboerderij, kinderboerderij, zorgboerderij, workshop-kaasboerderij, en natuurlijk de seksboerderij!
‘Alle begrip hoor, Fletten. Ik snap het, je hoeft het niet uit te leggen.’
‘O, maar dat wil ik juist heel graag! Het is fijn om het een keer met iemand te delen, en ik weet dat jij heel ruimdenkend bent.’
Ik zette me schrap, haalde een paar keer diep adem. Echte vriendschap betekent dat je af en toe ook moet doorbijten of gewoon eerlijk toegeven dat je helemaal niet ruimdenkend bent. Dat laatste was misschien beter geweest, maar ik zei: ‘Oké, Fletten, kom maar door.’ En ik nam een behoorlijke slok van mijn koude witte wijn.