Eten tot kunst verheffen is een hachelijke onderneming. Dat bleek wel weer een paar weken geleden toen ik met zestig andere mensen in een tweesterrenrestaurant belandde.
We kwamen daar terecht vanwege het jaarlijkse bedrijfsuitje van het werk van mijn Wim. Een weekend dat altijd garant staat voor een hoop pret. Dat was ook deze keer het geval en zo bestormden zestig jolige mensen het afgehuurde tweesterrenstulpje om een hapje te eten.
Paniek verscheen in de ogen van de zwarte brigade. Shit, voedselbarbaren. Hadden zij weer! De chef-kok verstrakte, de gerant verslikte zich en de sommelier dribbelde zenuwachtig weg. De paniek maakte al snel plaats voor arrogantie en dedain: een twijfelachtige houding die je wel vaker tegenkomt in een met sterren versierde tent.
In een dergelijke gelegenheid kom je namelijk niet om te eten, maar om van het ene in het andere culinaire orgasme te rollen. Bij elke hap dien je je bewust te zijn van het kunstzinnige gehalte van het kleurrijke palet dat op je designbordje ligt. Zo stil als het in een museum is, behoort het ook te zijn als je een amper zichtbare amuse door je keel laat glijden die bestaat uit een sprankelende combinatie van basilicumschuim waaronder een truffeltje tomatenijs schuilgaat. Wat je in twee seconden doorslikt heeft een bereidingstijd van uren achter de rug. Zo’n situatie vraagt om gepaste stilte. Dat was iets te veel gevraagd voor de aanwezigen en voor mij in het bijzonder.
Ik genoot met volle teugen van de tongstrelende gerechten en heerlijke wijnen, daar niet van, maar concludeerde tegelijkertijd dat eten geen feestje wordt door slechts een staaltje kunstige bereiding. Daar is meer voor nodig.
De chef-kok als kunstenaar, de gerant als hautaine voedselkoningin. Zie ik hier een link met de wereld van de haute couture? Inderdaad, en op een stuk chagrijn op Pradahakken zit tenslotte ook niemand te wachten.
Waar het namelijk echt om gaat is dat we in de luxe situatie verkeren dat we van eten een gezellig festijn kunnen maken. Honger kennen we niet. Misschien is dat al het toppunt van luxe en als we dan toch graag meer willen moeten we wellicht gastvrijheid tot kunst verheffen.