Vorig weekend had ik een Koerdische bruiloft. En omdat ik niet vijf minuten voor vertrek Allerliefste tot wanhoop wilde brengen met hysterisch gegil over wat ik aan moest trekken, had ik een week voor de gebeurtenis al mijn outfit klaargelegd. Een gezellig jurkje met als lengte iets tussen billen en knieën.
‘Dus jij gaat naar een Koerdische bruiloft,’ zei een vriendin. ‘Leuk, in het lang?’
‘Huh?’
Dit gesprek met vriendin vond plaats vierentwintig uur voor de dag van de bruiloft en de dresscode bleek inderdaad Koerdische kledij, en als je dat onverhoopt niet in je kast had hangen dan was gala ook prima, meldde mijn Allerliefste vrolijk, met als toevoeging: ‘Maar trek lekker aan waar je zin in hebt.’ Dit leverde een kleine doch stevige echtelijke ruzie op, maar daar zal ik jullie verder niet mee lastigvallen.
Nu heeft de natuur mij bedeeld met een lengte van slechts 1.58. Twee centimeter minder en ik was een dwarf geweest. Dat is helemaal niet erg, maar lang staat niet leuk als je kort bent. En iets langs aanschaffen binnen vierentwintig uur is al helemaal onmogelijk omdat het lang altijd korter moet.
Gelukkig hing er in mijn kast iets wat ik twee weken geleden nog mee had willen geven aan een zak voor een goed doel. Een groene rok tot op de enkels. Iets wat ik ooit in een vlaag van verstandsverbijstering had gekocht omdat ik het toen wel geinig vond, maar vijf minuten na aanschaf al afstotelijke lelijk. Je kent het wel, zo’n rok.
Dus daar ging ik, afgelopen weekend, in mijn groene rok tot op de enkels met een alles bedekkend zwart bloesje.
Nou heb ik talloze bruiloften meegemaakt en daar werd ik niet altijd even vrolijk van. Het obligate ABC’tje van de afdeling van haar. Twintig ranzige coupletten op melodie van Kedeng Kedeng van Guus Meeuwis van de afdeling van hem. Onderhuidse familiespanningen die oplaaien, waardoor tante Truus gaat hyperventileren. Ome Henk, die stomdronken alle vrouwen in de billen knijpt. De man op het orgeltje, die in zijn enthousiasme er nog eens twintig toegiften tegenaan gooit, en de polonaise aan het eind van het festijn waarbij twee tafels omgaan – tot grote hilariteit van de bierzuipende bruiloftsgasten en tot droefenis van het bedienend personeel.
Dat gaat bij een Koerdische bruiloft wel even anders. Om te beginnen word je verwelkomd door de talloze vrolijk lachende broers van de bruidegom en dan kan de avond al niet meer stuk. Het bruidspaar zit te stralen op een soort van podium. Er is heerlijk eten. De jurken van de dames zijn oogverblindend mooi en uiteraard moet je meedansen op de Koerdische muziek. Fijn met elkaar in een kring en die pasjes heb je zo onder de knie. Mocht je onverhoopt struikelen over je hoge hakken dan word je prettig overeind gehouden door de meneer naast je. Ze zijn namelijk allemaal broodnuchter want op zo’n feestje wordt geen druppel alcohol gedronken. Er is dus geen ome Balabar die je in je billen knijpt en eventuele emoties rond familievetes blijven ook allemaal keurig onder controle.
Kortom; ik vond het een verademing, zo’n Koerdische bruiloft, alleen die groene rok, die was wel erg jammer.