Vorige week bevond ik mij met jongste en wat lokale vrienden op een brocante in een Frans dorpje. Vaste prik is het bezoek aan de regionale dorpskampioenschappen Agility, die steevast op de dag van de brocante worden gehouden.
Agility is een reuze komische sport waarbij schattige wendbare hondjes allerlei hindernissen moeten nemen en door tunnels kruipen, waarbij snelheid een niet te onderschatten aspect is. Te dikke vrouwen (althans in Frankrijk) rennen amechtig hijgend en gillend achter hun hondje aan, terwijl het natuurlijk de bedoeling is om elegant voor je hondje uit te dartelen en aanwijzingen te geven wanneer Fiefie ergens op, over of doorheen moet.
Wij stonden daar een uurtje te kijken toen mijn jongste opeens zei dat ze dit ook met Saartje ging doen. Ooit heb ik mij heilig voorgenomen om niet meteen de wilde plannen van mijn dochters de kop in te drukken, dus ik zei niets. Maar ik voorzag een hoop frustratie. Saartje is een Engelse bulldog die de hele dag op de bank ligt, wat ze uiteraard niet mag, en verder bij voorkeur wijdbeens in de zon ligt om haar buik gruwelijk te verbranden. Wandelen heeft niet haar voorkeur en dan druk ik me mild uit.
Om een lang verhaal kort te maken, binnen een mum van tijd had mijn dochter een enorm Agilityparcours in elkaar geknutseld en aan de vrolijke geluiden te horen hadden hond en dochter het prima naar hun zin. Het geheel werd gadegeslagen door Joost, de labrador, die wegens ouderdom niet geschikt was voor dit evenement. Na drie dagen werd ik geroepen. ‘Mam, kom je even kijken?’
En daar gingen ze! Met korte krachtige aanwijzingen dirigeerde de jongste Saartje door de slalom, over de hindernissen, onder de tafel en er bovenop, door de tunnel en vervolgens nam ze zonder enige moeite de wipwap, waarbij ze keurig even bleef stilstaan op het kantelpunt.
‘Ik denk,’ zei de jongste, ‘dat onze hond briljant is. Ik ga haar opgeven voor de Agilitycursus.’
Voortvarend ging ze googlen en liet me weten dat de cursussen in september begonnen en dat voorwaarde voor deelname diploma B en GH1 (Gehoorzame Hond) was.
‘Eh, lieve schat. Een klein probleempje,’ zei ik. ‘Ik heb natuurlijk de basistraining met Saartje gevolgd, maar ik mocht niet meedoen aan het examen omdat ze na twintig lessen alleen maar kon zitten op commando, en zelfs dat met moeite.’
Jongste keek mij met heel veel minachting aan en zei slechts: ‘Ik neem aan dat ze voor Saartje wel een uitzondering kunnen maken.’
Dit leek mij een uitstekend moment voor een levensles. Iets over diploma’s en dat je die nu eenmaal nodig hebt – vraag me niet waarom – maar dat het wel heel handig is als zij wel goed haar best doet op school en netjes gaat zitten als de docent dat vraagt. Maar ze was alweer buiten. Met Saartje en een brandende hoepel.