Sommige dingen zijn op het Franse platteland niet zo vanzelfsprekend als thuis in Nederland. Zo is boodschappen doen een bezigheid die gemiddeld een halve dag in beslag neemt. En dus doe ik dat met beleid, want als ik hier om de haverklap de deur uit moet om een pak melk te halen, dan kom ik nooit aan schrijven toe.
Behalve een zorgvuldig opgesteld boodschappenlijstje moet ik ook elke keer een belangrijke keuze maken voor ik vertrek. Neem ik de lange route over een begaanbare weg of neem ik de korte route dwars door de weilanden over een wegdek vol met gaten?
Die laatste optie is nogal risicovol, want als ik daar strand met mijn oude Saabje dan sta ik er morgen nog. Van tevoren besluit ik dus altijd om de lange route te nemen, maar als ik dan in de auto zit, vind ik dat een heel truttige keuze en voor ik het in de gaten heb, tuf ik langs diepe kuilen.
En altijd slaat mijn fantasie dan weer op hol. Wat als Saabje het nu genoeg vindt? Hij is al heel oud, tenslotte. Welke kant loop ik dan op of blijf ik wachten totdat er nog zo’n debiel langskomt met een voorkeur voor diepe kuilen? Waarschijnlijk die ene Engelsman die ik soms voorbij zie rijden in zijn opgepimpte Jeep met duizend koplampen terwijl hij ondertussen wilde gebaren maakt achter zijn stuur alsof hij net ontsnapt is uit een huis voor mensen met ernstige problemen in de bovenkamer.
Op dit soort momenten ben ik wel heel erg blij dat ik geen thrillerschrijfster ben. Het kan niet anders of dan vliegen er visioenen van een encounter met een diepgestoorde Brit met rood haar én een zeis over je netvlies, maar ik ben een feelgoodschrijfster, dus ik word gered door een bizar begeerlijke Franse boer op een tractor.
Uiteindelijk brengt het Saabje me altijd weer thuis met een tas vol boodschappen zodat ik de eerst komende dagen de deur niet uit hoef. Gelukkig maar, want een Nederlandse vrouw alleen op het Franse platteland kan niet zonder Zweedse betrouwbaarheid.