Gewapend met een tbs’er-op-buitengewoon-verlof-pasje (zie beating the blues 2) ga ik richting eerste groepsles: Body Balance. Je kunt je natuurlijk afvragen of een sportieve bijeenkomst met een dergelijke naam geschikt is voor iemand die niet geheel in balans is, maar er was even niks anders op dat uur.
Body Balance is een hippe vorm van bewegen. Het is een combinatie van tai chi, yoga en pilates. Ik neem veilig plaats achter in de bomvolle zaal en probeer mij te verschuilen achter de dikke dijen van een dame voor mij, maar word helaas gespot door de lerares.
‘U kunt het beste op blote voeten meedoen, dan aardt u beter.’
Ik doe braaf wat er gezegd wordt, maar voel weerstand. Wil ik eigenlijk wel aarden in een sportschool? Er zijn toch leukere plekken te bedenken om wortel te schieten? Zandgele stranden met wuivende palmbomen, bijvoorbeeld. Of gewoon ontaarden in mijn bed.
Boby Balance begint met een warming up met tai chi bewegingen waarbij we een denkbeeldig zwaard in de rondte zwaaien. Ik vind dat jammer. Ik zou zoiets liever met een echt zwaard doen. Goed scherp ook vooral.
Daarna gaan we soepeltjes over op yoga. Nou stelt dat hele yoga niet zoveel voor, maar het duurde even voordat ik de bijbehorende power-yoga-language onder de knie had.
‘Down dog,’ roept de lerares.
Ik laat me onmiddellijk op de grond vallen, tong uit de mond, amechtig hijgend. Maar dat is niet de bedoeling. Ik moet op handen en voeten gaan staan met mijn kont omhoog. Waar je hier downgaat is mij niet duidelijk. Bij de kaars daarentegen ben ik weer helemaal in mijn element. Op één been staan, met je armen reikend naar de hemel. Je kunt mij geen grote plezier doen. Heerlijk. Gloeiend van trots zwaai ik mijn ene been naar achteren, naar opzij en naar voren, zonder ook maar één moment mijn evenwicht te verliezen. Echt een nuttige oefening waar je wat aan hebt in het dagelijks leven.
Daarna volgen nog een serie grondoefeningen, waarbij ik met mijn teen in het oor van de dame voor mij zit en met mijn neus in het kruis van de dame achter mij. Nadat de hele boel gerekt en gestrekt is, gaan we over op de buikspieroefeningen. Die heb ik niet. Ik heb wel een buik, maar geen bijbehorende spieren. Die zijn er op de een of andere manier niet bijgeleverd.
Precies op het moment dat ik besluit dat ik er helemaal klaar mee ben, mogen we gestrekt op het matje gaan liggen. De stem van de lerares klinkt zalvend door het zaaltje. We mogen aan leuke dingen denken. Het enige wat bij mij opkomt zijn visioenen van glimmende zwaarden en harakiri.