Er ligt een depressie op de loer. Een hele gemene. En dat niet alleen, het ziet er naar uit dat ik ook nog eens de strijd met de zwaartekracht dreig te verliezen. De boel gaat hangen, inclusief mijn schouders en oogleden. Kortom, ik ben aan het somberen. Het schijnt dat je in zo’n geval een aantal dingen kunt doen:
- Voor de spiegel gaan staan, met gebalde vuisten in de lucht zwaaien en heel hard roepen: ‘hhhhhoeoeoerrrraaaaa, wat ben ik een fantastisch mens!’
- Toegeven aan datgene waar je lichaam zo om vraagt, namelijk in je bed blijven liggen, om drie uur een fles koude witte wijn ontkurken en om zeven uur richting cafetaria zwalken voor een patatje oorlog en een berenlul met mosterd.
- Je onmiddellijk inschrijven bij een sportschool.
Ja, en wat kies je dan? In je bedje blijven liggen, is eigenlijk wel de meest aantrekkelijke optie, maar bij een depressie gelden de regels van de omgekeerde beweging en moet je juist doen waar je absoluut geen zin in hebt. En dus heb ik me ingeschreven voor een proefles Zumba bij de plaatselijke sportschool.
Daar moest ik me vanochtend om kwart over negen melden. Om vijf voor negen liet ik me uit mijn bed rollen, trok uiterst sportieve kledij aan en stapte in de auto, zonder het adres. Alsof ik het erom deed. Nou dacht ik te weten waar die sportschool zich bevond, maar op die plek stond een verlaten sporthal. Geen kip te bekennen. Bijna vrolijk stapte ik weer in de auto om huiswaarts te keren, maar helaas doemden aan de overkant de felgekleurde neonletters van de sportschool op en er was geen ontkomen meer aan.
Voor ik het in de gaten had, stond ik in een zaal met een wandvullende spiegel, oorverdovende Zuid-Amerikaanse muziek en twintig vrouwen in strakke outfit te wachten op wat er ging komen. Er ging maar één gedachte door mijn hoofd en dat was niet ‘Astrid wat ben jij een fantastisch mens, hoera!’
Veel tijd om na te denken kreeg ik niet want de Zumba-dame begon met een oefening die er betrekkelijk eenvoudig uitzag. Zumba is namelijk niets anders dan je heupen van links naar rechts lopen zwaaien en laat ik nou – gek genoeg – uitermate soepel in mijn heupen zijn. Die slinger ik met gemak van de ene naar de andere hoek van de kamer. Als kind kon ik rustig een uurtje achter elkaar dubbel buikrollen, dus ik vermoed dat ik in een vorig leven buikdanseres ben geweest.
De muziek ging nog een standje harder, de heupen richting plafond. Goh, wat was ik lekker actief in de weer. Ik vond dat ik het fantastisch deed. Of dat ook daadwerkelijk zo is, is overigens een heel ander verhaal. Dus ik ging steeds wilder doen, en wilder en wilder. Totdat een hamstring opeens liet weten dat hij wel klaar was met dat gezumbalala�
Ik loop nu dus wat somber door mijn huis te strompelen, stop af en toe bij een spiegel en roep met gebalde vuisten ‘hhhhhoeoeoerrrraaaaa’ en ga vanavond een patatje oorlog met een berenlul halen. Maar ik ben op de goede weg, hoop ik.